Op 29 juni 2007 vond tijdens de Harganas-viering op “het Vrijheidsplein” in Ambon (Zuid-Molukken) de moedige Tjakalele-actie plaats waarbij een groep van 27 dansers tijdens het opvoeren van de Tjakalele (een traditioneel Moluks krijgsdans) de RMS-vlag toonden aan toenmalig Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono (SBY) en zijn 3.887 genodigden (waaronder Indonesische ministers, ambassadeurs, gouverneurs, regenten en burgemeesters).

De groep Tjakalele-dansers, waarvan Johan Teterissa de leider was, bestond geheel uit Aborunezen, namelijk:
1. Fredy Akihary;
2. Leonard Hendriks;
3. Samuel Hendriks;
4. Alex Malawauw;
5. Philip Malawau;
6. Selfianus Malawau;
7. Ferdinand Radjawane;
8. Jeky Riry;
9. Mersy Riry;
10. Abraham Saya;
11. Arens Saya;
12. Vernon Saya;
13. Jefri Saya;
14. Johan Saya;
15. Johanis Saya;
16. Johanis Saya;
17. Jordan Saya;
18. Bobby Saya;
19. Pieter Saya;
20. Pieter Saya;
21. Ruben Saya;
22. Elias Sinay;
23. Jhony Sinay;
24. Josias Sinay;
25. Melky Sinay;
26. Johan Teterissa (leider Tjakalele-actie), en
27. Albert Usmany.

Meteen na het tonen van de RMS-vlag werden alle Tjakalele-dansers hardhandig gearresteerd. Op het politiebureau werden de Tjakalele-dansers door politieagenten vernederd en geslagen. Opvallend hierbij is dat Johan Teterissa op het politiebureau ook door een aanwezige Indonesische journalist werd geslagen.

De Tjakalele-dansers werden vervolgens voor minstens 10 jaar in de gevangenis gezet en Johan Teterissa kreeg als leider van deze Tjakalele-actie aanvankelijk zelfs levenslang.

Later werden diegenen die betrokken waren bij de voorbereiding van de Tjakalele-actie ook gearresteerd. In de gevangenis zijn alle dansers op ernstige wijze gemarteld door Indonesië.

De gevangenen werden onder andere:
– hardhandig van de trap geduwd;
– met ijzeren staven en kabels geslagen;
– geprikt en geslagen met geweren;
– bedreigd door een granaat in hun mond te stoppen;
– gedwongen om na de martelingen de zee in te gaan, zodat het zoute water hun verse wonden nog pijnlijker zou maken.

Op 21 juni 2008 vond de eerste Molukse mensenrechtenconferentie plaats in De Balie te Amsterdam, georganiseerd door Molukse mensenrechtenorganisatie PAK en de RMS-regering in ballingschap.
Twee gasten werden speciaal voor deze mensenrechtenconferentie uitgenodigd, namelijk mensenrechtenadvocaat Johnson Panjaitan uit Jakarta (Indonesië) en tante An Saya uit Aboru (Zuid-Molukken).

Mensenrechtenadvocaat Johnson Panjaitan die in het verleden Xanana Gusmao (leider Oost-Timor) heeft verdedigd, vertelde hoe hij Johan Teterissa verdedigde.

Tante An Saya, ooggetuige en moeder van één van de Tjakalele-dansers, verklaarde dat – toen ze haar zoon in de gevangenis bezocht – ze hem niet meer kon herkennen. De Indonesische overheid had haar zoon namelijk gemarteld door een biljartbal in zijn mond te plaatsen, waarna hij herhaaldelijk in zijn gezicht en op zijn mond werd geslagen. Tante An sloot haar getuigenverklaring in tranen af met de mededeling dat ze haar zoon zelf nog nooit heeft geslagen, maar lijdzaam moest toezien hoe haar zoon door de martelingen onherkenbaar voor haar werd.

Enkel en alleen door de getuigenverklaring van tante An Saya en de getoonde filmpjes over de mensenrechtenschendingen op Maluku besloten de eveneens aanwezige mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch zich eindelijk in te zetten tegen de mensenrechtenschendingen op Maluku.

Vlak na voornoemde Molukse mensenrechtenconferentie werd plotseling – zonder proces – de gevangenisstraf van Johan Teterissa verlaagd van levenslang naar 15 jaar.

Op 9 maart 2009 werden de Molukse Politieke Gevangenen plotseling overgeplaatst van gevangenissen op het eiland Ambon (Zuid-Molukken) naar gevangenissen op het eiland Java (Indonesië), waaronder het streng bewaakte gevangeniseiland Nusa Kembangan, beter bekend als “het Alcatraz van Indonesië”.

De mensenrechten van de Molukse Politieke Gevangenen op Java (Indonesië) werden extra geschonden, omdat hun familieleden uit onder andere Aboru, Ambon, Tanimbar en Kei (Zuid-Molukken) hen niet konden bezoeken vanwege de grote afstand (3 uur vliegen, vergelijkbaar met de afstand tussen Amsterdam-Athene) en omdat ze over onvoldoende financiële middelen beschikten om vliegtickets te kopen.

Op 10 augustus 2018 werden de Molukse Politieke Gevangenen na negen jaar eindelijk terug overgebracht van gevangeniseiland Nusa Kembangan (Java, Indonesië) naar gevangenis Nania (Ambon, Zuid-Molukken).

Op 26 december 2018 (Tweede Kerstdag) werden Johan Teterissa en Jeki Riry na 11,5 jaar gevangenschap eindelijk vrijgelaten.

Op 4 december 2019 is Johan Teterissa helaas onverwachts in Aboru overleden.

Op 17 augustus 2020 zijn na 13 jaar gevangenschap eindelijk de laatste drie overgebleven Molukse Politieke Gevangenen, die aan de vreedzame Tjakalele-actie hebben meegedaan, vrijgelaten, namelijk: Romanus Batseran, Jordan Saya en Yohanis Saya.